In de tijdlijn kom je vier perioden tegen: 490 jaar / 1260 jaar / 2300 jaar / 1000 jaar. Je vindt ze terug in de Bijbelboeken Daniël en Openbaring. In de Bijbel worden deze periodes als ‘dagen’ vermeld. Soms wordt in profetie namelijk een dag-jaar-principe gehanteerd. Bekende voorbeelden hiervan zijn Numeri 14 : 34: “(…) Overeenkomstig het aantal dagen dat u dat land verkend hebt, veertig dagen, voor elke dag een jaar, zult u uw ongerechtigheden dragen (…).” En in Ezechiël 4 : 6: “(…) Dan zult u veertig dagen de ongerechtigheid van het huis van Juda dragen. Voor elk jaar leg ik u een dag op.” Dit principe mag ook toegepast worden op de profetische perioden. Alleen wanneer wij deze interpretatie volgen, levert het een betekenisvolle en logische uitleg op.
De profetische tijden bieden een aanknopingspunt om de wereldgeschiedenis beter te begrijpen. Kunnen wij als beperkte mensen dan alles doorgronden wat er op het wereldtoneel gebeurt? Natuurlijk niet! Maar de grote lijn wordt wel duidelijk. God heeft ons dit inzicht niet voor niks gegeven. We doen er in de loop der tijd steeds meer kennis over op, simpelweg omdat de geschiedenis zich ontvouwt en de gegeven periodes steeds beter herkenbaar worden. Vanuit ons perspectief kunnen wij er al meer over zeggen dan bijvoorbeeld de christenen uit de 1e eeuw of het Joodse volk van voor de jaartelling. Tegen Daniël (6eeeuw voor Chr.) wordt gezegd: “Maar u, Daniël, houd deze woorden geheim en verzegel dit boek tot de tijd van het einde. Velen zullen het onderzoeken en de kennis zal toenemen” (12 : 4). Klik op elke tijd-tegel en ontdek hoe dit helpt om de wereldgeschiedenis beter te begrijpen.
Dat God toekomstige gebeurtenissen kan voorspellen levert ons hoofbrekers op. Want betekent dit dat alles al vaststaat? Waar is dan nog de ruimte voor menselijke inbreng, keuze en eigen verantwoordelijkheid? Logisch gezien leidt profetie tot onverschilligheid en fatalisme. Maar gek genoeg is er in de Bijbel van zo’n gelaten houding niks terug te vinden. Hoe kan dat? Een voorbeeld helpt misschien om het wat beter te begrijpen. Stel je een moeder voor die haar eigen zoon door en door kent. Ze weet precies welke wensen, behoeften en vragen haar kind heeft. Op een dag geeft ze de jongen een keuze uit drie verschillende opties. Misschien kent de moeder haar kind zó goed dat ze vooraf eigenlijk al weet welke van de drie opties het kind zal gaan kiezen. Doet het feit, dat de moeder door haar inzicht vooraf al weet welke keuze het kind gaat maken, af aan de vrijheid van het kind om zelf te kiezen? Nee, want het kind maakt zelf daadwerkelijk een keuze. Deze vergelijking is natuurlijk erg beperkt. Wij kunnen Gods wegen niet narekenen en Zijn eeuwige bestaan niet bevatten. Maar het geeft enig gevoel dat het samen kan gaan.
De wonderlijke combinatie tussen Gods macht en kennis, en de vrijheid van mensen om eigen keuzes te maken vormt een basisingrediënt van onze geschiedenis. God werkt aan een eeuwig verbond van liefde, waar mensen van alle generaties en plaatsen vrijwillig bij aan mogen haken. Hij dwingt mensen niet, want dat zou ingaan tegen Zijn eigen doelstelling. Maar tegelijk mogen we er zeker van zijn dat Hij Zijn doel gaat bereiken. De mensheid is niet aangewezen op eigen kracht en middelen, maar mag leven vanuit de hoop die God geeft.
Tijdens het Verlichtingsdenken kwam het menselijk perspectief en de eigen denkkracht centraal te staan. Alleen wat je zelf kunt begrijpen, ervaren en narekenen, dat bestaat. Je kunt hier meer over lezen in het boek Dat had je niet gedacht, deel II. Op basis van dit uitgangspunt ging de stofkam door de Bijbel en de theologie. Het idee dat er voorspellingen zijn over de toekomst past niet in dit moderne frame (evenmin als het bestaan van wonderen). Op allerlei punten moest de geschiedenis van de Bijbel daarom herschreven worden, om het acceptabel te maken voor het menselijk bevattingsvermogen. Teksten zouden van latere datum zijn, aan elkaar geplakt of ge-edit. Dit is het terrein van de ‘tekstkritiek’. Het is een bouwwerk van ingewikkelde reconstructies, op basis van Verlichtingsideeën. Binnen de theologische wetenschap werd van alles gedaan om aan de indruk te ontkomen dat de profetie betrouwbaar zou zijn en dat de pretenties van de Verlichting gerelativeerd zouden moeten worden. Toch loopt dit vast.
Zelfs als je Bijbelteksten op basis van je veronderstellingen later dateert, bijvoorbeeld in de 2e eeuw voor Christus, dan nog bevat het allerlei informatie over de toekomst. De complete Jesaja-boekrol, die bij de archeologische opgraving van Qumran aan het licht kwam, wijst op de Messias (vooral in hoofdstuk 53). Het boek Daniël voorspelt de opkomst van toekomstige machthebbers [Babylon]. En in het Oude Testament vind je allerlei vooruitwijzingen naar de Messias. Dat gebeurde honderden jaren voordat Jezus van Nazareth geboren was. De kans dat al deze voorzeggingen toevallig in het leven van één persoon samenkomen is nihil. Drs. Ben Hobrink, auteur van het boek Wetenschap in de Bijbel, heeft er een aantal voor je op een rij gezet (pg. 164-165). Wat denk jij? Toeval? Of de hand van God die de geschiedenis bestuurt?
Door het tumult op het wereldtoneel leven verwachtingen rond het einde van de geschiedenis op. Waar gaat het heen? Wanneer komt de belofte uit dat Jezus terugkomt en orde op zaken zal stellen? Jezus zelf is er duidelijk over dat het ons niet zal lukken om het tijdstip van Zijn terugkomst op de dag af te bepalen. Exacte berekeningen zijn er niet. Maar dat betekent niet dat er niks over te zeggen is.
In sommige christelijke kringen wordt vooral benadrukt dat Jezus ‘als een dief in de nacht komt’. Je weet het tijdstip niet en dus moet je er ook maar niet over nadenken. Paulus zegt in zijn brief aan de Thessalonicenzen echter precies het tegenovergestelde. Jezus’ terugkomst zal inderdaad totaal onverwacht zijn. Voor wie niet oplet en ligt te slapen. “(…) maar u, broeders, bent niet in duisternis, zodat die dag u als een dief zou overvallen. U bent allen kinderen van het licht en kinderen van de dag. (…) Laten wij dan niet, evenals de anderen, slapen, maar laten wij waakzaam en nuchter zijn…” (I Thessalonicenzen 5 : 4-6). Dit appèl om wakker te zijn komt vaker terug. Zoek maar eens de volgende teksten op: Mattheüs 24 : 22-44 | Markus 13 : 33 | I Korinthe 16 : 13 | I Petrus 5 : 8. Exacte berekeningen zijn er niet, maar de grote dag hoeft ons niet te overvallen als we voorbereid zijn.