Als je iets redt dan zorg je ervoor dat het niet verloren gaat. Redden doe je omdat iets waarde voor je heeft. Voor God zijn wij mensen van onschatbare waarde. Maar moeten wij dan gered worden? Ja. Want er is een probleem. Wij hebben gekozen voor onze eigen ondergang, door ons (al vanaf de eerste generatie mensen) af te keren van de Schepper. Liever eigen baas, dan een leven onder God. We zijn daarom als een tak die afgesneden is van een boom. Zo’n tak blijft even groen, maar heeft geen toekomst in zichzelf. Je kunt zo’n 70-80 jaar een succes van je eigen leven proberen te maken. Maar is dat echt alles? Denk je er wel eens aan dat het leven misschien een betekenis moet hebben die daar ver boven uitstijgt? Neem dat serieus. Dat idee en gevoel komen niet zomaar uit de lucht vallen. Het is namelijk waar.
Er is voor ons alleen een hoopvolle toekomst mogelijk als wij in vrede leven met God, de bron van al het leven. Maar herstel van de relatie tussen God en mensen gaat niet zomaar, alsof er niks is gebeurd. Er is namelijk heel veel gebeurd. Daarbij komt dat God volkomen goed is. 100%. De apostel Johannes gaat in het verweer tegen de gnostische ideeën van zijn tijd, die stellen dat God zowel een goede als kwade kant zou hebben. Hij zegt: “En dit is de boodschap die wij van Hem gehoord hebben en aan u verkondigen, dat God licht is en dat in Hem in het geheel geen duisternis is” (1 Johannes 1 : 5). God is volkomen goed en kan dus geen zonde verdragen. Zelfs niet een klein leugentje, een beetje jaloezie of snelle roddel. Het is fantastisch dat Hij zo betrouwbaar is. Maar het plaatst ons wel voor een probleem. Wij kunnen namelijk, met ons zondig hart, niet voor God bestaan. Hoe kunnen wij dan in een vertrouwelijke omgang met Hem leven? Dat brengt ons bij Jezus van Nazareth, de Zoon van God.
Jezus heeft veel geweldige dingen verteld en gedaan tijdens Zijn openbare leven. Toch is het niet Zijn onderwijs over Gods nieuwe wereld die het allerbelangrijkste was. Het waren niet de vele genezingen waarmee Hij een voorproef gaf van het definitieve herstel in de eeuwige toekomst. Alle evangelieschrijvers leggen de nadruk op de laatste Pesachweek. De week waarin Jezus zou sterven. De aanloop ernaartoe, de dagen ervoor, het proces en de terechtstelling, en natuurlijk de opstanding, beslaan minstens de helft van de evangelieteksten. Waarom zijn juist Jezus’ dood en opstanding zo cruciaal?
Om de betekenis van Jezus’ dood te begrijpen moeten we kijken naar de manier waarop persoonlijke relaties werken. Hoe kun je een relatie waarin iets mis is gegaan weer herstellen? Er zijn in de basis drie manieren om een verbroken relatie te vereffenen: door te vergelden, te vergoeden of te vergeven. Weet jij hoe elk van deze drie werkt?
Als je vergeldt dan breng je de ander evenveel (of meer) schade toe dan wat je zelf hebt ondervonden. Op die manier zet je de verhouding recht, maar je verliest wel de relatie. Deze route leidt tot verwijdering of escalatie. Als je iemand vergoedt dan geef je erkenning en compensatie voor de schade. Maar als het niet mogelijk is om de schade (volledig) te vergoeden dan is er vergeving nodig. Vergeven is niet makkelijk. Als het om een kleinigheid gaat valt het mee, maar als er echt onrecht is gedaan (zoals het verspreiden van leugens of seksueel misbruik) dan is vergeven niet eenvoudig. Misschien kan de ander wel een deel compenseren, maar vaak is het niet helemaal mogelijk. De schade is geleden en kan niet meer worden teruggedraaid. Als je dan toch de relatie wilt herstellen en behouden, zul je de ander moet vergeven voor wat er gedaan is. Maar als je ervoor kiest om de schade niet aan de ander te vergelden, en het is ook niet mogelijk om een (volledige) vergoeding te krijgen, dan kies je er impliciet voor om de schade voor eigen rekening te nemen. Dat is wat er gebeurt bij vergeving. Het brengt ons bij de betekenis van Jezus’ dood.
De relatie tussen God en mensen was ernstig verstoord. Sinds de breuk aan het begin zijn er op allerlei manieren dingen gedaan en gebeurd die God pijn hebben gedaan. Zijn prachtige schepping werd genegeerd. Zijn maaksels begonnen elkaar kwaad te doen. Zijn Naam werd te grabbel gegooid. Op kleine en grote schaal hebben wij als mensheid schade toegebracht aan onze eigen Schepper. We hebben Hem teleurgesteld, vergeten, verlaten en veracht. Het is onmogelijk om zo verder te gaan. Zeker als je bedenkt dat God volledig goed is, heilig, 100% betrouwbaar. Als Hij dit zou vergelden dan waren wij verloren. En hoe zouden wij in staat zijn om God voor dit alles te vergoeden? Niemand kan zich daarom staande houden tegenover deze volkomen heilige God. Dat is precies onze stand van zaken. Een beetje karma of wat goede werken gaan dat niet oplossen. De enige kans op herstel van deze relatie is dat God ons wil vergeven. Maar dat betekent dat Hij de schade voor eigen rekening neemt. Hij moet dan Zelf de gevolgen van onze zonde op zich nemen. Hoe kon Hij dat doen?
Dat is precies wat er gebeurt door het lijden en de dood van de Messias. In Jezus’ verwerping en dood komen twee dingen aan het licht. Ten eerste dat wij mensen van nature, God, zoals Hij werkelijk is, afwijzen en schuld op ons hebben geladen. Ten tweede, dat God ervoor kiest om dit vrijwillig te ondergaan. Hij wil vergeven. De dood van Jezus was dus niet, zoals Albert Schweitzer het afschilderde, een ongelukkig einde van een Joodse Messias. Alle evangelieschrijvers zijn er heel duidelijk over dat Jezus wist wat er ging gebeuren, ook al begrepen Zijn leerlingen er in die tijd nog helemaal niks van. Dit moest gebeuren. Jahweh nam door het offer van Jezus heen alle schuld en zonde voor eigen rekening. Hij koos voor vergeving en dus is herstel van deze bijzondere relatie mogelijk! Maar als er weer vrede tussen God en mensen ontstaat, dan ligt dus ook de toekomst weer open. De Messias Jezus heeft het fundament onder onze toekomst gelegd. God betaalde Zelf de prijs voor Zijn verbond van liefde en iedereen die dat erkent mag bij Zijn nieuwe wereld horen. Fantastisch!
Om de betekenis van Jezus’ dood en opstanding te begrijpen is het cruciaal te begrijpen wie Jezus is. De evangelieschrijvers zijn er niet alleen duidelijk over dat Jezus Zijn lot vrijwillig onderging. Ook maken ze duidelijk dat Jezus claimde Zelf God te zijn, namelijk de eeuwige Zoon van God.
De Bijbel laat ons zien dat er drie personen zijn, de Vader, de Zoon, en de heilige Geest die van eeuwigheid af in volmaakte harmonie met elkaar leven, en samen ‘God’ zijn. In wat zij doen en zeggen zijn ze altijd op elkaar afgestemd. Het is prachtig om te zien, hoe er binnen de drie-enig God steeds een volmaakte harmonie is. Binnen deze eeuwige eenheid acht de een de ander uitnemender dan zichzelf. Jezus wijst steeds op Zijn Vader en zegt dat Hij ‘niks doet’ zonder de Vader. De Vader op Zijn beurt geeft Jezus alle macht in hemel en op aarde. De heilige Geest wijst mensen op de persoon en de rol van Jezus. Op Zijn beurt drukt Jezus Zijn leerlingen op het hart dat het maar beter is dat Hij gaat, omdat dan de heilige Geest kan komen. Samen vormen zij het kloppende hart van het eeuwig verbond van liefde. In onze relaties, vooral in het huwelijk tussen man en vrouw, wordt die eenheid nagebootst. Maar waarom is het zo belangrijk om te beseffen dat in het leven van Jezus de eeuwige Zoon onder ons gekomen is?
Binnen heidense religie wordt de offerdienst gezien als een manier om de wraak van de goden te stillen of om de goden tevreden te stellen. Gods vergeving heeft daar helemaal niks mee te maken. Het is van het grootste belang om deze heidense ‘wraakgedachte’ hier verre van te houden. Het offer van Christus aan het kruis is wel eens voorgesteld als een bliksemafleider. God was zo kwaad, Hij moest zich wel op iemand afreageren om van Zijn boosheid af te komen. Maar het is een heidense gedachte in een christelijke jas. Niks staat verder van de waarheid dan deze kijk op Jezus’ offer.
Johannes omschrijft de motivatie waarom God Zijn eigen Zoon overgaf in de handen van de mensen zo: “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft…” (Johannes 3 : 16). God de Vader zond Zijn Zoon niet uit wraakgevoelens, zegt Johannes, maar uit liefde. Iedereen die een zoon of dochter heeft weet dat dit offer van de Zoon geen kwestie van afschuiven was. Als je je eigen kind ziet lijden, dan zou je dat liever zelf overnemen. God moest niet van Zijn wraak af, maar Hij nam in het offer van Jezus van Nazareth in werkelijkheid Zelf de straf op zich.
Tijdens Gods raadsbesluit, nog voor de geschiedenis begon, hadden de Vader, de Zoon en de Geest het zo besloten [zie: het risico van liefde]. Zij zouden zelf het fundament leggen voor het beoogde verbond van liefde. Jezus bleef in Zijn aardse leven tot het einde toe trouw aan dat besluit. Het was ‘vanwege de vreugde die voor Hem lag’ dat Hij het kruis op zich nam (Hebreeën 12 : 2). De apostel Paulus zegt: “God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende…” (2 Korinthe 5 : 19). Hoe kan zoiets afgrijselijks als de kruisdood van Jezus het geweldige keerpunt van onze wereldgeschiedenis zijn? Omdat de Schepper van hemel en aarde hierin de onpeilbare diepte van Zijn liefde, genade en goedheid kenbaar maakt. Hij heeft ons niet alleen gemaakt, om ons voor altijd te laten delen in Zijn heerlijke toekomst, maar heeft daarvoor ook Zelf de basis gelegd door ons te vergeven en zelf de verbondsrelatie recht te zetten.
Nu we de goddelijke identiteit van Jezus bevestigd hebben, is het tijd om in herinnering te brengen dat er al sinds het begin een geestelijke strijd gaande is in onze geschiedenis [een geestelijke strijd achter de schermen]. Gods tegenstander, de duivel, is er alles aan gelegen om Jezus van Zijn unieke positie in de wereldgeschiedenis te stoten en de wereldwijde gemeenschap van God te verstoren. Dat doet hij niet alleen door mensen te verleiden met welvaart, macht, lust en geld. Zou het ook niet heel effectief zijn om de gezaghebbende documenten van God, de Bijbel, te ondermijnen? Dat lijkt inderdaad gebeurd te zijn. Via onderstaande links vind je twee interessante, maar ook verontrustende lezingen van dr. Walter Veith, over de geschiedenis van Bijbelse manuscripten.
Textus Receptus, Codex Vaticanus en Codex Sinaiticus
De Bijbel zoals wij die in onze Nederlandse taal hebben is een vertaling op basis van Hebreeuwse en Griekse manuscripten. Het Oude Testament heeft een Hebreeuwse basis en het Nieuwe Testament een Griekse basis. De oorspronkelijke teksten zijn verloren gegaan, dus wij baseren ons op kopieën. Voor het Nieuwe Testament werden vele eeuwen lang de manuscripten van de zogeheten Textus Receptus als gezaghebbende basistekst gezien. Er zijn duizenden manuscripten en/of fragmenten gevonden uit de Receptus collectie die tot in detail met elkaar overeenstemmen. Tot voor kort was daar eigenlijk geen discussie over.
Er is echter een kleine alternatieve stroom op gang gekomen, pas veel later in de geschiedenis, van manuscripten die in veel opzichten afwijken van de Receptus tekst. Het gaat om de Codex Vaticanus (een kopie die in de 15eeeuw ‘ontdekt’ werd in de Bibliotheek van het Vaticaan) en de Codex Sinaiticus (die in 1844 in het st. Catherina klooster werd ontdekt. Hierover vind je ook meer over onder de [2300 jaar periode]). Deze veel kleinere en latere stroom is de basis geworden van vrijwel alle moderne vertalingen, ten koste van de zeer omvangrijker Textus Receptus traditie. Dit is dus een forse tekstkritische keuze geweest. De reden waarom deze koerswijziging zo breed geaccepteerd werd, is dat de Vaticanus en Sinaiticus van een wat oudere datum zijn en dus geacht worden betrouwbaarder te zijn. Dat lijkt in eerste instantie een logische redenering. Het is begrijpelijk dat ouderdom voor vak-wetenschappers een zwaarwegend criterium is. Maar toch roept het een grote vragen op.
Zou God werkelijk veertien eeuwen lang de ‘verkeerde’ versie in omloop brengen, om vanaf de 15e eeuw ineens de meer oorspronkelijke versie op de markt te brengen? Dat lijkt theologisch gezien heel onwaarschijnlijk en botst met het transparante en betrouwbare karakter van God.
Het is waar dat de Vaticanus en Sinaiticus van oudere datum zijn. Misschien dat ze later zijn zoekgeraakt in de bibliotheek van het Vaticaan en ergens achteraf in een klooster. Maar aanvankelijk waren ze wel beschikbaar. Waarom heeft de vroege kerk die documenten niet als gezaghebbende tekst (h)erkend? Al sinds de eerste eeuw wordt de traditie van de Textus Receptus breed geaccepteerd (hier zijn bijv. ook de Statenvertaling en de King James vertaling op gebaseerd). Heeft ook de vroege kerk de plank misgeslagen?
Het feit dat beide alternatieve manuscripten uit de koker van Rome komen schept geen vertrouwen. De Bijbelse profetie wijst Rome namelijk aan als het epicentrum van een grote geestelijke strijd. Meer informatie hierover vind je onder [1260 jaar V-dominantie].
De core business van de katholieke Jezuïetenorde, opgericht in de 16e eeuw, is de reformatie volledig onschadelijk maken en de autoriteit van Rome herstellen. Je vindt een extract uit hun ontstellende ‘eed’ onder [een grote reformatie]. Aangezien de reformatoren zich op de Textus Receptus baseerden, was het een logische keuze om deze teksttraditie in diskrediet te brengen. De Receptus tekst kwam in de 2e helft van de middeleeuwen op een lijst van verboden boeken te staan (Index librorum prohibitorum).
Twee prominente wetenschappers, Westcott & Hort, brachten in 1881 een nieuwe basistekst uit voor het Nieuwe Testament. In de ontwikkeling van deze tekst, The New Testament in the Original Greek, speelden de Vaticanus en Sinaiticus manuscripten de hoofdrol. Het werk van Westcott & Hort werd de basis voor de latere Nestle-Aland editie, die tegenwoordig als de standaard gebruikt wordt in vrijwel elke theologische opleiding. Er zijn briefwisselingen beschikbaar waaruit blijkt dat beide heren opzettelijke veranderingen hebben doorgevoerd in de brontekst. Kleine veranderingen met grote consequenties. In de tweede lezing (What's the Difference Between Bible Versions?) krijg je voorbeelden van deze dubieuze briefwisseling.
Stel dat het verschil tussen de Vaticanus/Sinaiticus teksten en de Receptus tekst alleen zou bestaan uit kleine punten, zoals kopieerfouten, dan is er nog niet zoveel aan de hand. Het is logisch dat in zo’n geval de oudere documenten de doorslag mogen geven. Maar als blijkt dat er een systematisch verschil is, dat effect heeft op meerdere tekstgedeeltes, dan is er sprake van bewuste aanpassingen. Je zult ontdekken dat dit hier inderdaad het geval is. Men name de goddelijke identiteit van Jezus wordt in de Vaticanus/Sinaiticus stroom, heel subtiel, op losse schroeven gezet. Dat kan geen toeval zijn.
Gezien bovenstaande overwegingen is de redenatie ‘de oudste tekst is automatisch de beste tekst’ twijfelachtig. Zelfs in de eerste eeuw waren er al valse kopieën en onbetrouwbare documenten in omloop. Paulus waarschuwt de gemeente in Korinthe voor nep-christenen: “(…) Want zulke lieden zijn valse profeten, bedrieglijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus” (2 Korinthe 11 : 13-14). Hij sluit veel brieven, die door een assistent opgeschreven werden, daarom af met een handgeschreven groet. Zo kon hij – in zijn tijd al! – bewijzen dat het geen fake document was (zoals in 1 Korinthe 16 : 21 / Galaten 6 : 11 / Kolossenzen 4 : 18). Al in de eerste eeuw werd het werk van de apostelen bedreigd door valse versies van het evangelie. Met name de gnostiek, die teruggaat op de oude mysteriereligies [zie: het Oude Babel vermengd zich onder de volken], had veel invloed. Het is bekend dat o.a. Alexandrië een bolwerk van gnostiek en occultisme was. De vroegste kerk moest zich hiertegen verweren, omdat het dreigde de eigen gelederen binnen te dringen (de apostel Johannes schrijft hier in zijn brieven over). In de gnostiek, eigenlijk een vorm van het oude Babylonische pantheïsme, werd de uniciteit van Jezus miskend, omdat iedereen diep van binnen goddelijk zou zijn. Kortom, zelfs als we een manuscript zouden vinden dat nog ouder is dan de Vaticanus of Sinaiticus, dan biedt dat geen garantie dat dit automatisch een betere versie is. Het totaalplaatje moet kloppen.
1. Why So Many Bible Versions? The UNTOLD Dark History of Bible Translations | Battle of the Bibles
https://www.youtube.com/watch?v=tNv-zzpIwBs&list=PLnymF_jIY3hnoGFwqwcwoTHkEpYCZFCK6&index=13
2. What's the Difference Between Bible Versions? The Battle Over Christ’s Divinity | Changing the Word
https://www.youtube.com/watch?v=RqBEuxGY7DI&list=PLnymF_jIY3hnoGFwqwcwoTHkEpYCZFCK6&index=14
De uniciteit van Jezus is en blijft het grote strijdpunt richting de voleinding van de geschiedenis. Jezus mag een religieuze reus zijn, maar wel op de plank naast alle anderen. Hij mag niet dé Vredevorst zijn. Niet Degene die ‘alle macht in hemel en op aarde’ heeft. Meer informatie over de climax in deze ‘clash of minds’ vind je onder [de wereldwijde oecumenische beweging] en [het laatste conflict].
De komst van de Messias, Jezus, kwam niet onverwacht. In de tijdlijn zie je de geschiedenis die eraan vooraf ging. Toch begrepen Jezus’ tijdgenoten niet direct wie Hij werkelijk was. Zij werden verblind door verkeerde verwachtingen. De evangelieschrijvers benadrukken keer op keer dat de leerlingen van Jezus Zijn dood niet zagen aankomen. Tijdens Zijn arrestatie slaan ze allemaal op de vlucht. Pas later, na Zijn opstanding, daalt het inzicht: “(…) en zij herinnerden zich Zijn woorden” (Lukas 24 : 8). De heilige Geest opende de ogen van de vroege kerk zodat zij konden zien dat Jezus’ komst al lang was voorbereid in de periode van het ‘oude’ verbond. God Zelf was onder de mensen gekomen om ons te redden en de weg te wijzen. Dit zijn een aantal lijnen die vanuit het oude verbond naar het nieuwe verbond hebben geleid.
Het nationale volk Israël kreeg een bijzondere rol in de wereldgeschiedenis. Dat begon met [Gods verbond in steen op het kruispunt van grootmachten], voor ons 3400 jaar geleden. Op de kleine lap grond Kanaän, midden tussen de supermachten van die tijd, konden zij een licht voor de volken worden. Israël mocht Gods oorspronkelijke bedoeling met de mensheid laten zien. Zij konden de volken weer nieuwsgierig maken naar de enige echte God, de Schepper van hemel en aarde, die in de loop der eeuwen buiten beeld was geraakt door de introductie van allerlei nepgoden.
Maar afgezien van enkele hoogtepunten, kwam het niet van de grond. In plaats van een licht te zijn voor de volken, wilde Israël juist op de omliggende volken gaan lijken. Macht, corruptie, geldzucht, ontspoorde seks, occultisme en internationale bondjes waren aan de orde van de dag. Tot op het moment dat Jahweh, de God van Israël, een voorlopige punt achter dit project zette. Het volk werd uit het land gehaald en naar Assyrië en Babel gevoerd.
In de periode na de terugkeer uit deze ballingschap kreeg het volk een tweede kans [490 jaar periode]. Veel beter ging het niet. In de eeuwen die volgden kwam het nationalisme op. Bescherming van het eigen volk werd het belangrijkst. De essentie van Gods wet werd vergeten en in plaats daarvan gingen talloze extra wetten en regels functioneren als ‘identity markers’. Het werd een middel om zich af te zetten tegen die verachtelijke, goddeloze heidenen. In plaats van een licht te zijn voor de volken, werd Israël zo een onbereikbaar eiland. Dat is de situatie op het moment dat Jezus Zijn bediening begint. Uiteindelijk is het niet het volk zelf geweest dat de roeping heeft waargemaakt. Het is de Messias, die uit dit volk voortgekomen is, Jezus van Nazareth, die het heeft gedaan.
Jezus neemt dus als het ware het stokje van nationaal Israël over. In zijn brief aan de Galaten geeft Paulus hier uitleg over. Hij brengt eerst de grote belofte in herinnering die God aan Abraham deed: “…In u zullen al de volken gezegend worden” (Galaten 3 : 8). Hoe dat tot stand kwam? Niet door een nationaal volk, dat zich in Kanaän zo goed aan de wet heeft gehouden. Dat ging namelijk helemaal niet goed. Paulus noemt die periode zelfs een ‘gevangenis’ (3 : 23). Het was een last, een onmogelijke opdracht die nooit zou lukken. Maar uiteindelijk hoefde dat ook niet. God zou Zelf voor een oplossing zorgen, om Zijn plan uit te voeren! Hij deed dat in die ene, grote Nakomeling van het volk: “Welnu, zo zijn de beloften aan Abraham en aan zijn nageslacht gedaan. Hij zegt niet: En aan de nageslachten, alsof er sprake zou zijn van velen; maar van één: En aan uw Nageslacht; dat is Christus” (3 : 16). Paulus wijst hier op het enkelvoud. De belofte aan Abraham, dat hij een zegen zou worden voor de volken, is verbonden aan één nakomeling. Gods oorspronkelijke bedoelingen met het nationale volk Israël, gaan in vervulling in de grote Nakomeling van dit volk. Dit was de grote ontdekking voor Paulus. Vroeger hield hij krampachtig vast aan het judaïsme, en aan de zware taak die het volk had binnen de wereldgeschiedenis (1 : 13-14). Maar nu heeft hij ontdekt dat Jezus van Nazareth die rol heeft overgenomen.
In Hem worden alle volken gezegend. Hij is het licht van de wereld. De opdracht die het nationale volk 1400 jaar eerder had gekregen, om in het land Kanaän een licht te worden voor alle volken, is tot een einde gekomen. Het hoeft niet meer. De fakkel is overgedragen. Een last valt van zijn schouders! Want juist deze gedreven, godsdienstige Paulus wist maar al te goed, dat het volk nooit uit eigen kracht Gods verbond had kunnen waarmaken. Hoe fanatiek je ook bent, welk systeem of traditie je ook volgt, je loopt vroeg of laat namelijk vast op je eigen zondige hart. Maar wat mensen niet kunnen, dat kan God wel! Hij heeft ervoor gezorgd dat Zijn beloften uitkomen. Hij staat er Zelf garant voor. Daarom zal ‘de rechtvaardige leven uit geloof’, het geloof dat God het zal doen.
Paulus, die Gods Koninkrijk op aarde probeerde te brengen door minutieus de joodse tradities te volgen, ziet het sinds zijn ontmoeting met Jezus allemaal anders: “Immers, zovele beloften van God als er zijn, die zijn in Hem ja en in Hem amen…” (2 Korinthe 1 : 20). Deelnemen aan Gods plan is sinds de komst van Jezus geen kwestie meer van een nationaal volk. Daarom hoeven de heidenen zich niet aan de regels en tradities te houden, die specifiek verbonden waren aan het nationale volk. In de periode van 1400 BC tot aan de komst van Jezus waren die regels van kracht, om de Joodse samenleving in Israël vorm te geven. Het is de tijd dat het volk ‘onder de wet’ leefde. Maar Paulus wijst op het feit dat Gods beloften al lang voor die tijd gegeven waren, aan Abraham. En eigenlijk nog daarvoor aan Noach en zelfs al aan Adam & Eva. De belofte van Gods uitredding is altijd de basis geweest, vanaf het begin van de wereldgeschiedenis. De gelovige Jood heeft dat altijd geweten en leefde, ook al in het oude verbond, vanuit de goedheid en genade van God. Deel zijn van Gods wereldwijde gemeenschap is nooit een kwestie geweest van biologische afkomst of uiterlijke godsdienstige regels. Paulus is daar klip en klaar over, wanneer hij definieert wie voor God als nakomeling van Abraham geldt: (…) als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen” (3:29). In de Messias wordt Gods plan vervuld.
Jezus’ leerlingen krijgen dezelfde taak die het Joodse volk 1400 jaar eerder kreeg. In Jezus’ woorden hoor je de echo van de Thora: “Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.” Net zoals Israël in zijn eigen tijd en context een kompas voor de volken mocht zijn, zo mag de wereldwijde gemeenschap van God die rol nu vervullen. Het is dan ook niet voor niets dat Jezus precies twaalf discipelen uitkiest, om duidelijk te maken dat wat Hij is begonnen de voortzetting is van de twaalf stammen van Israël. Het is één verhaal. Wil je je verder verdiepen in deze bijzondere omwenteling in de wereldgeschiedenis? Lees dan verder in de [490 jaar periode].
Paulus stelt dat met de komst van Jezus de periode waarin Israël ‘onder de wet’ leefde (1400 BC – 31 AD) ten einde is gekomen. U bent niet langer ‘onder de wet’, stelt hij in de beroemde Romeinenbrief. Veel kerken vatten dit op alsof de oude wet van God volledig heeft afgedaan, en nu is vervangen door Gods genade en liefde. Of dat echt is wat Paulus bedoelde? Lees er meer over onder [een grote reformatie]!